De toestand der beschaving:
De paradepaardjes van het Drents Museum
Sporen van slavernij
Wie ontwierp de Drentsche Hoofdvaart?
Verplicht graven en spitten
Kijken in het Stedelijk Museum Coevorden
Passie voor de tuin
Munten en penningen zijn decennialang de paradepaardjes van het Drents Museum. Het aankoopbudget van het museum wordt in de eerste decennia na de oprichting in 1854 dan ook vooral gebruikt om munten en muntschatten te kopen. In de loop van de twintigste eeuw lijkt de belangstelling voor de munten- en penningencollectie te verflauwen. De laatste jaren doen wetenschappers echter weer volop onderzoek naar deze op de achtergrond geraakte deelcollectie van het museum. Wat verklaart de populariteit van munten en penningen in de negentiende eeuw en hoe kijken we er vandaag de dag naar?
Tijdens de renaissance komt het verzamelen van munten in de mode. In die tijd zijn dat vooral Griekse en Romeinse munten. Onder invloed van de romantiek en het daaraan gekoppelde nationalisme ontstaat in de negentiende eeuw steeds meer belangstelling voor het eigen verleden, dat vanaf die tijd ook verzameld wordt in de vorm van munten en penningen.
De Leidse hoogleraar archeologie Caspar Reuvens en zijn leerling Pieter Otto van der Chijs zijn in Nederland de pioniers als het gaat om de wetenschappelijke benadering van de numismatiek of munt- en penningkunde. In de jaren twintig van de negentiende eeuw verzorgt Reuvens de eerste colleges numismatiek aan de Universiteit Leiden. In 1829 schrijft Van der Chijs een ‘Beknopte verhandeling’ over het nut van de munt- en penningkunde. Daarin somt hij twaalf redenen op waarom een moderne samenleving volgens hem een wetenschap als de numismatiek nodig heeft.
Je leert over de verschillende klederdrachten en het ‘wapentuig der verschillende volken’, over de vermenging van metalen en over ‘het kenschetsende in de kunst, bij de onderscheidene natiën’. Daarnaast leidt het bestuderen van munten en penningen, zo stelt Van der Chijs, tot het aankweken van smaak en het leren van verschillende talen.
Het hele artikel kunt u lezen in Waardeel 2025-3
Bronvermeldingen
Simon Coupland, Luca Gianazza, Floor Huisman en Onno Florisson, ‘The Zuidbarge and Zuidlaren hoards of 1860 and the Italian coinage of the late ninth century’, in: The Numismatic Chronicle 183 (2023) pp. 259-296.
Wijnand van der Sanden, ‘Karolingische muntschatten in Drenthe (I) – Assen (vóór 1818), Ter Apel (1822) en Balloo (1855)’, in: Nieuwe Drentse Volksalmanak 140 (2023) pp. 223-241.
Wijnand van der Sanden, ‘Karolingische muntschatten in Drenthe (II) – Zuidbarge (1860), Zuidlaren (1860), Emmen (1871) en Dalen (1877)’, in: Nieuwe Drentse Volksalmanak 141 (2024) pp. 164-191.
Wijnand van der Sanden en Pieter den Hengst, ‘Karolingische muntschatten in Drenthe (III) – Midlaren (1906) en Yde (1955)’, in: Nieuwe Drentse Volksalmanak 141 (2024) pp. 192-213.
Vincent van Vilsteren, ‘Geroofd tijdens de Beeldenstorm; Het raadsel rond de 16de-eeuwse muntschat van Zuidlaren opgelost’, in: Nieuwe Drentse Volksalmanak 138 (2021) pp. 201-228.
Vincent van Vilsteren, ‘Kerkgeld onder de loep (1)’, in: De Beeldenaar 46 nr. 2 (2022), pp. 61-66.
Vincent van Vilsteren, ‘Kerkgeld onder de loep (2)’, in: De Beeldenaar 46 nr. 4 (2022), pp. 167-173.
Vincent van Vilsteren, ‘Kerkgeld onder de loep (3)’, in: De Beeldenaar 47 nr. 4 (2023), pp. 153-158.
Vincent van Vilsteren, ‘The English custom in De Nederland’, in: De Beeldenaar 43 nr. 6 (2019) pp. 255-259.
Wim Visscher, ‘De cooperatie H(elp) U Z(elf)’, in: De Tweelingdorper (2003)