Brink 4 - Assen
Volg ons
Waardeel 2024-4

Waardeel 2024-4

Verzetshaard Veenhuizen
De groene geschiedenis van Mensinge
Ontmantelde vestingsteden Coevorden en Bourtange
Anti-vaxxers
De kiep van Jan Bruins
De Sicherheitspolizei in Drenthe

Watersnoodramp 1825
Een ongekende ramp voltrekt zich tweehonderd jaar geleden over grote delen van Nederland. Voor de watersnood zijn hoogtepunt bereikt, wordt Nederland al langer geteisterd door veel regen. Sommige zeedijken zijn beschadigd. Het begint ook nog eens te stormen. En flink ook, want op vrijdagochtend 4 februari 1825 worden maar liefst 22 dijkbreuken geteld. Vooral Overijssel wordt zwaar getroffen, maar de overstromingen bereiken ook de lager gelegen delen van Drenthe. Dankzij een ooggetuigenverslag van burgemeester Gerhardus Lambertus Kniphorst van Meppel weten we veel van wat er destijds gebeurde.

Behalve Meppel krijgen ook Kolderveen, Nijeveen, Havelte, Ruinerwold en De Wijk ermee te maken. Dijken rond het Meppelerdiep kunnen het water niet tegenhouden. Burgemeester Kniphorst hoort van de doorbraak van de dijk bij Blokzijl en weet dan dat het water in aantocht is. Hij maakt zich zorgen.

De brieven van Kniphorst
Kniphorst besluit de Drentse gouverneur Petrus Hofstede met brieven op de hoogte te houden van de situatie in het zuidwesten van de provincie. Om zeker van zijn zaak te zijn stuurt hij een boodschapper te paard naar Zwartsluis. Maar de bode komt al gauw terug met het bericht dat de hoge vloed ervoor zorgt dat hij niet verder komt dan Leenders, net buiten Meppel.

Burgemeester Kniphorst waarschuwt de mensen in de regio, schrijft hij in zijn brief. “Een ieder op eene misschien mooglijke vlugt en berging voor het vee bedagt te doen maken.” Geen overbodige waarschuwing, want bij Kniphorst thuis staat het water aan het begin van de avond al twee voeten hoog, ongeveer zestig centimeter. Kniphorst laat de kerk opruimen voor de ontvangst van mensen en vee. Ook benadert hij de directeur van het postkantoor om de brief naar Assen te sturen.

‘Trillend van koude’
Omdat het vanwege de rampzalige omstandigheden niet lukt de brief van 4 februari te versturen, wordt een verslag van een dag later toegevoegd. “Het water is gisteravond steeds wassende gebleven en tekende deezen nagt ongeveer drie uur, boven de 4 en 1 voet in de gang van mijn huis”, schrijft Kniphorst op 5 februari. Een treurige aanblikt, vermeldt hij. Overal waar hij kijkt, ziet Kniphorst water. Huizen staan op debegane grond leeg, bewoners zijn naar de bovenverdiepingen gevlucht. “Veelal trillend van koude en van veele noodzaakelijkheden beroofd”, is de trieste omschrijving van de burgemeester.

Kniphorst vraagt gouverneur Hofstede daarom om hulp. Hij wil dat Hofstede hoger gelegen gemeenten vraagt om brood en boter aan het rampgebied te doneren. Het eten dat er nog is, zal snel op zijn, voorspelt Kniphorst. “Vooral het brood, daar bijna alle ovens of bakkerijen in het water staan.” Het water is dan al wel enigszins gezakt. Volgens Kniphorst met zo’n zestig centimeter. “De kerk is weder geheel boven water.” Over slachtoffers is op dat moment nog weinig bekend, al is duidelijk dat er veel schade is en dat veel vee is omgekomen. Het Nieuws- en Advertentieblad voor de provincie Drenthe schrijft op 6 februari hoopvol dat er mogelijk “één of misschien geen mensch daar het leven verloren heeft”

Het hele artikel kunt u lezen in Waardeel 2024-4